
Zwedenreis Tineke en Marcel 2013
Naar het hoge noorden en weer terug
We hopen dat de weergoden ons gunstig gezind zijn. De afgelopen weken was het in zuid Zweden ca. 20-23 graden, dat is warmer dan in Nederland en ook heel zonnig, met een strak blauwe lucht.
Afgelopen weekend is het slechte weer wat naar het noorden van Europa getrokken. De temperatuur is weliswaar hoger dan bij ons, maar in het zuiden van Zweden is het ook af en toe gaan regenen. In midden en noord Zweden schijnt nog steeds de zon en schommelt de temperatuur tussen de 22 de 24 graden. Bron: www.klart.se/temperatur

'Eigenlijk is het heel logisch dat het in het noorden veel warmer is dan het zuiden. Op school werd ons al verteld dat warmte opstijgt, dus…..
Met de noorderzon vertrokken
Geplaatst op 10 juni 2013
De eerste week
Zondag
De eerste dagen in ons tijdelijke vaderland zitten erop. Langzaamaan raken we een beetje ingeburgerd.

We hebben dinsdag heerlijk geluncht bij Pernilla, die een prachtig vakantiehuis in de buurt van Löderup heeft. Alles met verse kruiden en groenten uit eigen tuin. En wat een prachtig uitzicht over het lieflijke, lommerrijk glooiende landschap van Skåne.
Woensdag
Toen we op woensdag na een lekkere strandwandeling terugkwamen, zagen we in de verte dat er een vent aan onze caravan zat te sleutelen. Toen we dichterbij kwamen, bleek het Håkan, onze caravanboer te zijn. Hij was bezig een prachtig nieuw fietsenrek te monteren. Hij had ons proberen te bellen, maar onze telefoon werkte niet.
Ja, sommige dingen zitten weleens tegen: onze Zweedse telefoon bleek niet meer aan de praat te krijgen te zijn, en na een bezoekje aan een telefoonwinkel in Ystad bleek dat je niet alleen één keer per jaar moet bellen, maar ook ten minste één keer per jaar een minimum bedrag moet doneren aan de firma Telia (de Zweedse KPN). Dat hadden wij dus niet gedaan, dus het betekende dat we een nieuwe SIM-kaart moesten kopen. Dat was balen, want we hebben nu ook een ander nummer gekregen.
Alle mensen die ons Zweedse nummer hebben gekregen, hebben we een sms gestuurd met het nieuwe nummer. Mocht dat bij jou niet het geval zijn, laat het even weten via de mail.
De temperatuur is overdag tussen de 20 en 23 graden, met een knalblauwe lucht. Alleen ’s avonds laat is het soms nog fris. Daarom probeerde ik op woensdagavond, met de gebruiksaanwijzing in de hand, even de kachel op te starten. Je hebt vloerverwarming of niet. Eind van het verhaal, na een aantal mislukte pogingen, is dat er zich een kleine explosie voordeed in de kachel en het lekker naar gas ging ruiken. Er was binnen geen schade te zien, alleen aan de buitenkant van de caravan, in de afdekkap van de luchtinlaat van de kachel, zat een gat van vier centimeter doorsnee. (Ahumm….. Slik…)
Donderdag
Zoals een aantal van jullie weten, werkt Tineke één dag per week voor IKEA. Omdat zij er natuurlijk niet zomaar 3 maanden er tussenuit kan knijpen, heeft zij toestemming gekregen om die ene dag per week met een laptop van IKEA via draadloos internet vanuit de caravan in te loggen op het netwerk van IKEA. Normaal werkt ze altijd op vrijdag, maar nu wilde dat op donderdag doen omdat we vrijdag gingen reizen. Alles is tot in den treuren uitgetest in Nederland, alleen natuurlijk niet de draadloze verbinding via het netwerk van Telia. (Dit bedrijf kun je vergelijken met de Nederlandse Spoorwegen. Als het allemaal meezit en het werkt heb je geluk, anders heb je pech.) Nou het werkte niet, dus Tineke eerst bellen met de helpdesk van IKEA. Die konden er na enig zoeken niet mee uit de voeten en adviseerden om contact met Telia op te nemen. Dat kon die donderdag niet omdat het een nationale feestdag was, dus dat wordt na het weekend. We zijn toen maar naar IKEA Malmö gereden want daar kon ze gewoon via Wi-Fi op het netwerk.
’s Avonds hebben we heerlijk gegeten bij vrienden van ons in Staffanstorp. Het was leuk om Tina, Lars en Sofia weer eens te zien.
Vrijdag
Alles ingepakt en nog even langs de caravanboer gereden, die vandaag weer open is (zou hij die fles al op hebben na die vrije donderdag?). Hij moet maar even naar de kachel kijken. (We hopen maar dat die fles Bokma opweegt tegen de borgsom.) De brander bleek te moeten worden vervangen. Hij heeft die samen met de afdekkap uit een andere Cabby gehaald.
Daarna vertrokken we naar Kristanopel, waar we 3 nachten gaan staan. De camping ligt op een lange landtong in zee. Na ca. 10 kilometer viel op een vrij smalle binnenweg, waar toch erg veel verkeer reed, de linker caravanspiegel van de auto (sh….). Ik was al niet zo blij met die spiegels omdat ze niet goed op de buitenspiegels klemden, maar nu was het echt einde verhaal. Natuurlijk reed er ook nog een grote vrachtwagen achter ons, dus ik verwachte dat er alleen wat glas en plasticsplinters op de weg zouden liggen. Dat viel mee, de spiegel lag keurig in het gras aan de overkant van de weg. Nog geprobeerd de spiegels vast te zetten met tie-wraps en tape, keurig met geel veiligheidshesje aan, maar het bleef knudde. We konden twee dingen doen: doorrijden en ergens een paar goede spiegels kopen of teruggaan. Zonder goede spiegels kun je niet met een caravan rijden, en zeker niet met een 2½ meter brede. Uiteindelijk voor het laatste gekozen, waar we blij mee waren omdat de spiegels, ondanks de tape, gewoon niet goed vastzaten.
Terug bij onze vriend Håkan, die nu ook inzag dat deze spiegels niet deugden voor onze auto, nieuwe spiegels gemonteerd gekregen die het wel goed doen. Uiteindelijk waren we om 19.30 u in Kristianopel (de receptie sloot om 20 uur).

Zaterdag, feest!
Alweer stralend weer, zon en een strakblauwe lucht. Wij gaan inmiddels natuurlijk wel vrezen dat we onze subsidie als blanke minderheid in de Bijlmer kwijt gaan raken.
Vandaag is een feestdag: we zijn 12½ jaar getrouwd. We hebben dat gevierd met lang uitslapen, laat ontbijten, een lange fietstocht naar een visrokerij (die dicht bleek te zijn) en ’s middags een lekkere maaltijd in een echt oud Värdshus, zo’n oude herberg zoals er hier veel zijn, vaak stammen die al uit de middeleeuwen. Je kunt daar heerlijk eten. Het voorgerecht bestond uit flensjes gevuld met hertenvlees en cantarelpuree en daaroverheen een mierikswortelsaus, jamjam. Het hoofdgerecht was ook wild met veel verse groenten en Norrlands potatiskaka (een soort aardappelkoek met blauwe kaas). Tineke at zalm.

’s Avonds hebben we een (knäcke)broodmaaltijd genuttigd. Na het eten koffie/thee en daarna de een fles champagne uit de koelkast getrokken.
We blijven hier tot maandagmorgen dan gaan we weer verder, via Oskarshamn en dan dinsdag op de boot naar Gotland.
Nadere berichten volgen.
Gotland
Geplaatst door 17 juni 2013
We zijn nu twee weken op stap, maar het lijkt inmiddels al veel langer. Op zich hebben we nog weinig spectaculairs gedaan of meegemaakt, maar dat komt ook een beetje doordat we tot nu toe vrijwel alleen bekende plaatsen hebben bezocht. Maar daar gaat na midzomer verandering in komen, als we naar het noorden gaan!

Na vertrek uit Kristianopel (zie verslag vorige week in archief) belandden we op een mooie camping in Oskarshamn. We aten gezellig bij Jan en Wil in Fågelfors en vertrokken dinsdagochtend naar Gotland. Op de boot heeft Tineke gewerkt voor IKEA, want hoewel het prachtig zonnig weer was, mocht zij even niet meer in de zon. Ondanks smeren met factor 50 was het wat hard gegaan de dagen ervoor :-).
Op weg naar Gotland passeer je Blå Jungfrun (Blåkulla), een eiland waar op Witte Donderdag alle heksen uit Zweden heen vliegen om zich een nacht te vermaken met de duivel, waarna ze er weer voor een jaartje tegen kunnen. We zaten aan het raam en konden het eilandje goed zien liggen.
Gotland bestaat grotendeels uit kalksteen en rijst recht op uit zee. Het eiland staat bekend om z’n mooie weer en lijkt in weinig op de rest van Zweden. Er zijn veel zgn. raukar, grillige kalksteenformaties aan de kust. Omdat we 8 jaar geleden alle “sites”al hadden bezocht, hebben we ons dit keer beperkt tot een nieuw bezoek aan Fårö en Visby, en hebben we gefietst. De (eenvoudige) camping ligt bij een groot raukgebied. Ook haalden we vis bij de rokerij in Katthammarsvik (bedankt voor de tip, Jan en Wil), bezochten we een cursist van Tineke die hier met zijn (Noorse) vrouw een vakantiehuis heeft, zagen we de eerste historische stoomtrein van dit jaar vertrekken en bekeken we de nieuwe tentoonstelling van vogelschilder Lars Jonsson (bekend van de Europese Vogelgids).

Het eilandje Fårö is bekend door regisseur Ingmar Bergman, die er woonde. Er is inmiddels een Bergmancentrum ingericht, maar dat hebben we vanwege het mooie weer gelaten voor wat het was. Ook is Fårö het schapeneiland, får = schaap, ö = eiland. Het bekende ras heet gutefår, het Gotlandpelsschaap. Die hebben een grijze vacht in (minstens) 50 tinten grijs :-). We hebben ze prima kunnen fotograferen. Verder bezochten we een Engels cholerakerkhof. Nooit geweten dat de Engelsen tijdens de Krimoorlog op Gotland een marinebasis hadden. We zagen veel raukar en picknickten in de zon aan zee.
Afgelopen zaterdag stond Visby op het programma, de middeleeuwse Hanzestad die op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat. Omdat het seizoen nog niet is begonnen (start met midzomer), was het er erg rustig. In de zomer daarentegen kun je er over de hoofden lopen. We bekeken wat ruïnes en mooie straatjes, genoten van het zicht op de stadsmuur en hadden nog een leuke ontmoeting. Tineke wilde in een boekwinkel even het boek voor de leeskring kopen (hadden ze overigens niet, is inmiddels elders aangeschaft). Voor de boekwinkel stond een bord over een signeersessie van auteur Anna Jansson die van Gotland komt en wier boeken over Maria Wern zich op Gotland afspelen. Tineke heeft alle tot nu toe in het Nederlands verschenen boeken van Anna Jansson vertaald. De meeste van “haar” auteurs heeft zij persoonlijk ontmoet, maar Anna Jansson niet. Laat die signeersessie nou net op dat moment zijn. Anna Jansson zat gewoon voor de boekwinkel, op straat, te signeren! Dat was dus een erg leuke ontmoeting! Marcel kocht nog een boek dat hij liet signeren, en de foto van Anna en Tineke komt in september op Tinekes website bij de overige ontmoetingen (www.sveatrans.nl). Waren wij blij dat we ons voor het bezoek aan Visby hadden “gekleed”.

Flora, fauna en het weer: we hebben tot nu toe 1 dag regen gehad, verder alleen zon, maar ook wind. Dieren die we hebben gezien of gehoord: o.a. koekoek (met kras in de plaat), hazen, konijnen, schapen, reeën, fazanten, vliegen en muggen. Hoewel de bermen (nog) niet zo uitbundig bloeien als de vorige keer (toen waren we in augustus), stikt het o.a. van de klaprozen, fluitenkruid, boterbloemen, weegbree, koolzaad en lupines, en heeft Tineke ook wilde kamperfoelie geplukt. Dat was toen zij op het terrein naast de camping ging kijken naar de (mooie!) stuga’s, waarvan Schalk en Hetty er binnenkort eentje hebben gehuurd. Wilgenroosje zie je nog niet. Dat komt. Ook aan de bosbessenstruiken en smultronplantjes (wilde aardbeien) zit nog niets.
Eind van de middag vertrekken we vandaag (maandag 17/6) weer naar het vasteland. We overnachten in Nynäshamn (vlak onder Stockholm). Van woensdag – zondag staan we in Tällberg, want eind deze week is het midzomer, en als je dat op authentieke wijze wilt vieren, moet je in Dalarna zijn – de bakermat van de Zweedse kunst en cultuur. De drank gaat die dagen wel in de kluis!
Als laatste: er zijn meer mannen in onze kennissenkring die in de vakantie hun baard laten staan, maar Joris en Floor moeten opa Snor misschien nu toch opa Baard gaan noemen
Midzomer en de Hoge Kust
Geplaatst op 26 juni 2013
De grootste happening van afgelopen week was de traditionele viering van het Zweedse midzomerfeest – na de kerst de belangrijkste feestdag in Zweden, een feest waar iedereen naartoe leeft. Ook de natuur is geëxplodeerd. Logisch, want als het nu niet gebeurt, gebeurt het nooit. De zomer duurt hier immers maar kort, maar is des te heviger.
Nadat we maandagavond in Nynäshamn van de boot kwamen, zijn we meteen op de camping aldaar neergestreken en de volgende ochtend doorgereden richting de provincie Dalarna. Na een overnachting in Säter bezochten we woensdag eind van de ochtend eerst nog de zgn mannencrèche (gubbdagis) Clas Ohlson in Insjön. Clas Ohlson is een groot warenhuis met vooral mannendingen op het gebied van auto’s, elektronica, enz.
Tegen 3-en kwamen we op de – in januari besproken – camping van Tällberg aan – het gebied waar het met midzomer allemaal gebeurt. Als je niet besproken had, kwam je er niet op. Nadat we de voortent hadden opgezet – dat doen we niet elke keer, want dat is een hele klus – zijn we kennis gaan maken met de buren. Dat bleek een gouden greep, want we hoorden er nu gewoon bij en waren niet (meer) van die rare buitenlanders. ’s Avonds zijn we naar Åkerblads gefietst, een van de beste restaurants van Zweden op smörgåsbord-gebied. We wilden namelijk zeker weten of onze telefonische reservering voor het midzomerbuffet die vrijdag ook daadwerkelijk op de lijst was gekomen, want ook hiervoor geldt: niet al in februari besproken is achter het net vissen. Tot onze verbazing stonden we er gewoon op, wat we gevierd hebben met een drankje in de sfeervolle oude bar aldaar.
Donderdag heerste er in heel Tällberg een verwachtingsvolle sfeer en was iedereen bloemen aan het plukken en z’n huis aan het versieren. Wij trokken er met de auto opuit voor ons traditionele “rondje” rond het Siljanmeer. In Mora kochten we – heel Zweeds – allebei een fietshelm. Soms ga je hier nl. zo hard heuvel afwaarts (Marcel telde eenmaal 52,4 km op het diplay), dat helmpjes ons niet onverantwoord leken. Je rijdt hier trouwens eerder voor gek zonder dan mét fietshelm. Vervolgens verenigden we het nuttige met het aangename: in Mora is het Zornmuseum van de wereldberoemde schilder Anders Zorn – onze favoriet. Het museum heeft twee keer geadverteerd in Sverige Kuriren (ledenmagazine Zweeds-Nederlandse Vereniging, waarvan Marcel hoofdredacteur is) en doet dat wellicht in de toekomst nogmaals, dus Tineke dacht: we gaan de contactpersoon van die advertentie eens even een hand geven. Dat was een bijzonder leuke ontmoeting, die zelfs resulteerde in twee vrijkaarten voor het museum! We bekeken niet alleen de gewone tentoonstelling (hebben we al vaak gezien), maar ook die van de tekenaar van Emil (Michiel van de Hazelhoeve, boeken van Astrid Lindgren) getiteld: Zoveel meer dan Emil. Erg leuk!
Op de camping was het een drukte van belang. We stonden echt hutje mudje, maar dat was geen probleem. Het was een behoorlijk rustige camping, de enige ordeverstoorders waren een groep jongelui die een heel eind van ons af stonden. Sommigen van hen hadden niet eens een tent, ze sliepen op een matje, soms in een slaapzak, anders gewoon in de kleren.
Wilde je niet uit de toon vallen, dan waren een paar dingen van belang: een vaas met een veldboeket en een houten meiboompje op tafel, een bolbarbecue en lampjes op zonnecellen bij bv. de scheerlijnen. Wij hadden alleen geen bbq, verder hebben we ons volledig aangepast. Omdat het zo lang licht is, zijn we om 12 uur ’s nachts bij het meer en op de camping nog foto’s gaan maken. En we waren niet de enigen die buiten liepen!
Vrijdag was het midsommarafton. Netjes gekleed, met de helmpjes op, de heuvel opgefietst. Bovenaan de heuvel zijn behalve Åkerblads nog meer hotels. Klockargården heeft altijd een tentoonstelling van allerlei handwerkdingen, waar we eerst hebben gekeken. Dit jaar geen leren jasje of linnen kleding gekocht, maar een glazen sieraad en bovendien een glazen waxinelichthouder voor aan de wand (die we de dag erna hebben opgehaald, we waren immers met de fiets). Daarna op naar het buffet bij Åkerblads. Volgens Marcel was het een godvergeten goed smörgåsbord.

Om 15 u begon het opzetten van de mooi versierde meiboom in de tuin van het hotel, gevolgd door de traditionele dansen. Het was prachtig zonnig weer en de sfeer was opperbest. Het personeel liep in prachtige klederdrachten, er was live vioolmuziek en het was erg gezellig.
Daarna waren we – met honderden anderen – aanwezig bij het opzetten van de grote meiboom in Tällberg zelf – een klus die wel een uur in beslag neemt, aangezien die boom heel lang en heel
zwaar is.
Daarna met de helmpjes op de berg af en in 1 minuut waren we – zonder trappen – weer op de camping, waar tegen achten een enorm noodweer losbarstte. Het heeft de hele nacht geregend, maar wij zaten lekker binnen in ons luxe trekpaleis (term van broer Frans). De dag erna was het weer zo zo, hebben we ’s ochtends nog droog de voortent afgebroken en zijn we ’s middags bij Green Hotel naar de volgende meiboom gaan kijken. We hebben daar in 2011 midzomer gevierd (en hebben nu een voorlopige reservering gemaakt voor midzomer 2014 aldaar). ’s Avonds alles klaar gemaakt voor vertrek en zondag vertrokken we al om 8 uur in noordelijke richting. Via koffie/thee op een mooie picknickplaats en de lunch bij Glada Hudik in Hudiksvall, arriveerden we om 15.30 uur bij Snibbens Camping in Ramvik, waar we in 2007 een campingstuga hadden gehuurd. We kregen een prachtige plek aan het water toegewezen en Tineke heeft nog even gezwommen. Verder lekker in de zon gezeten.
Maandag hebben we een rondje Höga Kusten gemaakt, een bewegwijzerde autoroute langs alle mooie plekjes. Höga Kusten (de Hoge Kust) is een geologisch prachtig gebied dat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat. Je bereikt de Hoge Kust via de langste hangbrug van Zweden (1993-1997, 2 pilonen, 4 rijstroken, totale lengte 1.867 m, totale hoogte 182 m, doorvaarhoogte 40 m).

Marcel wilde graag naar Mannaminne – een idioot museum van een verwoed verzamelaar van alle mogelijke spullen, variërend van trams en een JAS Gripen tot een landbouwmuseum, een Chinese tempel en een Noorse staafkerk. We kochten ergens wat lekkers en dronken (onze eigen) koffie/thee op een steiger in een vissersdorpje. We genoten van het prachtige weer en de mooie omgeving. De bermen zijn prachtig, overal lupines. Het is enorm lang licht en om 21.30 uur zaten we nog in de zon, die nog zo warm was dat je eigenlijk moest smeren. Ook al staan we aan het water, er zijn weinig muggen (afkloppen). We blijven hier tot donderdag en vertrekken dan naar Umeå [Úúmejo], 200 km noordelijker, langs de kust, via de E4. Umeå is volgend jaar culturele hoofdstad van Europa en we zijn er geen van beiden ooit geweest. Reden voor een bezoek van enkele dagen.
Vandaag, woensdag 26 juni, is de temperatuur drastisch gedaald tot 18°C. Gisteravond zaten we nog om 21.30 uur te zonnen bij 25°, nu moesten we opeens een lange broek aan. Dat was lang geleden! Wel een mooie dag voor Tineke om een dagje te werken voor IKEA. Gisteren overdag bezochten we de Skuleberg, waar je met een stoeltjeslift naar grote hoogte wordt gebracht en het uitzicht fantastisch is.

We gaan ons zo voorbereiden op ons vertrek morgen. Marcel vult de watertank en leegt de latrine, want ja, je kunt het toilet wel doorspoelen, maar zit dan nog steeds “met de shit”. En water komt ook niet vanzelf uit de kraan, dat moet je eerst bunkeren. Je wordt veel zuiniger met water, en pakt ook niet voortdurend een nieuw glas, dus wat dat betreft is ons verblijf in een caravan ook een beetje back to basics. Heel gezond. Verder zijn we veel buiten, waardoor we allebei behoorlijk gekleurd zijn. We kletsen een beetje met de buren of de campingbaas, verbazen ons erover dat de toiletten en douches zo keurig schoon zijn en blijven, zien alle Zweedse mannen afwassen en de pyromaan uithangen met de bbq, en vermaken ons tot nu toe opperbest. Voorlopig gaan we nog niet naar huis!
Umeå, Piteå en Luleå ([Úúméjo], [Pietéjo], [Lúúléjo])
Geplaatst opo 3 juli 2013
We zijn nu ruim een maand onderweg, 2332 km van huis (2x de afstand Amsterdam-Stockholm!), maar het lijkt al veel langer en verder. Bovendien is het moeilijk voor te stellen dat de provincies Skåne in het zuiden en Norrbotten in het noorden (waar we nu zitten) bij hetzelfde land horen. En dan zijn we nog niet eens op ons geplande noordelijkste punt, Treriksröset, het drielandenpunt Noorwegen, Finland en Zweden! Dat verwachten we eind volgende week te bereiken. Wel hebben we in de gaten dat we niet alles kunnen doen en/of bekijken wat we zouden willen/wat interessant is. Dan moeten we er nog minstens 3 maanden aan vastknopen…
Enfin, ons vorige relaas eindigde in de Hoge Kust. Daar vertrokken we de 27e al vroeg. We reden via de E4 in noordelijke richting. Onze eerste stop was een gigantische buitensportwinkel en outlet van o.a. Fjällräven en Naturkompaniet even voor Örnsköldsvik. Wat hadden ze daar ontzettend veel! Nu komt Fjällräven oorspronkelijk ook daarvandaan, maar toch, echt enorm. We zagen veel moois, maar kochten voor de verandering niets. Örnsköldsvik zijn we alleen doorheen gereden, maar we zagen er heel veel megastores. En dat zouden niet de enige zijn de dagen daarna!
Ca. 15.30 u kwamen we aan op de camping in Umeå. Nou ja, camping… Het was een geasfalteerd stuk grond met wat gras eromheen 4 km buiten het centrum van Umeå. De goedlachse Italiaanse eigenaar maakte veel goed, en de gunstige ligging met een fietspad en naast de Ume-rivier ook. Maar er was slechts 1 douche en 1 toilet per geslacht en dat is natuurlijk niet veel. Vervolgens op de fiets (helmpjes vergeten – zitten nog niet in ons systeem) naar het winkelcentrum een paar honderd meter verderop.

Bij de supermarkt viel onze mond open van verbazing. Je had er een GPS nodig! We hebben echt nog nooit zo’n grote winkel gezien. Hij is zo groot als de Europahal van de RAI. En een keus, dat wil je niet weten. Hele straten met worst, kaas, knäckebröd, noem maar op. We hebben het de dag erna zelfs gefilmd. De grote AH in Muiden past er 6 keer in! Geen wonder dat de mensen hier in het noorden vaak zo dik zijn. Er is te veel keus. Je kan uit 10 verschillende merken kiezen die elk ook weer alle mogelijke soorten en smaken in het assortiment hebben. En geld hebben ze blijkbaar ook, want het gaat met volle karren de winkel uit.
De dag erna zijn we op de fiets naar de stad gegaan (weer de helmpjes vergeten). Eerst naar het toeristenbureau. Ja, het Västerbottenmuseum was net open en had een mooie tentoonstelling over de Samen (Lappen). En ook het openluchtmuseum ernaast was de moeite waard. Wij erheen. Wat een fiasco. De bewuste tentoonstelling was nog niet open en het openluchtmuseum werd in gereedheid gebracht voor volgend jaar; alle huisjes waren dicht. Want ja: zo was het overal in Umeå. Alles stond in de steigers. De stad is volgend jaar Culturele Hoofdstad van Europa. We waren dus eigenlijk een jaar te vroeg. Nou ja, we konden wel door het openluchtmuseum heen fietsen en wat foto’s maken, maar dat was het wel op cultureel gebied. Studentenstad Umeå is wel uitermate geschikt voor fietsers, o.a. door de brede fietspaden. We hebben trouwens elke keer weer veel bekijks vanwege onze Koga e-bikes.
Ook de dag erna, toen we een autotocht wilden maken langs een gemarkeerde route, vergde dat enig geduld en veel ergernis. Met het nodige speurwerk vonden we de verschillende punten, maar in een kerk die het bezichtigen waard was, was net een trouwerij bezig, de zalmtrap was gesloten voor publiek en in het arboretum belandden we met de auto op een weggetje dat na ca. 2 km steeds smaller werd. Dat bleek een fietspad te zijn, maar dat was aan de kant waar wij erop terechtkwamen niet aangegeven. Keren was onmogelijk, dus zijn we maar
doorgetuft. Bij een oude energiecentrale hadden we meer succes. We konden opeens aansluiten bij een rondleiding en mochten in het turbinegebouw kijken. We vielen daar echt met onze neus in de boter. Erg leuk en interessant. Op het terrein groeiden wilde bosaardbeitjes. De vruchtjes beginnen inmiddels te rijpen. Ook bloeit het wilgenroosje uitvoerig, terwijl de lupines nu zijn uitgebloeid. Onderweg kon Marcel weer nieuwe foto’s van een leeg huis aan zijn verzameling toevoegen. ’s Avonds aten we bij het restaurant naast de camping, wat verbazingwekkend goed was.
We hadden nieuwe buren gekregen. Wat Denen, Noren en Zweden. Die Zweden, een stel proleten met een raggarbil (oude Amerikaanse auto) gingen ’s nachts helemaal uit hun dak, hoewel we er weinig last van hebben gehad. Geen muziek, knokpartijen of geschreeuw, alleen ouwehoeren tot 5 uur ’s nachts. Het tafereel wat we ’s ochtends aantroffen, was echter met geen pen te beschrijven.

Overal lege blikjes en flessen, overal spullen, mensen half uit hun tent, de achterklep van die verveloze, roestige Amerikaan half open, op een auto van Duitsers ernaast stond een leeg bierflesje met een bosje bloemen erin, noem maar op. De familie Flodder was er niets bij. We hebben er heel voorzichtig een paar foto’s van gemaakt.

Omdat Umeå niet helemaal had gebracht wat we hadden verwacht, zijn we er een dag eerder weggegaan. Op naar Luleå [Lúúléjo]. Onderweg kwamen we langs Piteå [Piétejo], waar we het vermaarde Pite Havsbad met de mooie zandstranden wel eens wilden zien. De zee heeft daar vaak het warmste zwemwater van Zweden en het is daar uitgegroeid tot een soort Zandvoort-Mallorca. Nou, je wilde er niet dood gevonden worden! Gigantische camping met tropisch zwemparadijs, kidsclub en noem maar op. Vreselijk! Verder zag Tineke onderweg een kraanvogel met “jong” (ca. 40 cm hoog). Dat was wél leuk.
We waren al vroeg in Luleå, vonden een mooie camping en belandden op een prachtige plek. Het was de dagen ervoor wat bewolkt en fris geweest, maar nu was het prachtig zonnig weer en fietsten we bij 32°C naar het winkelcentrum. Dit keer wel met de helmpjes op, en dat was maar goed ook, want we moesten deels over een grote(re) weg. Ook dat was weer zo’n centrum met megastores. Ondanks de goede infrastructuur bij het winkelcentrum, dat ruim 1 km lang en 1 km breed is, staat er op een gewone maandagmiddag een permanente file om erin en uitte komen. Er staan een heleboel enorm grote ‘dozen’ van in Zweden bekende winkelketens. Zweden is een rijk land geworden.
Omdat het zulk mooi weer was, besloten we te barbecueën. Het is superlang licht (iets noordelijker heb je de middernachtzon en wordt het helemaal niet donker) en we gaan elke avond veel te laat naar bed. Op de een of andere manier heb je geen slaap.
Maandag had de zon een dagje vakantie. We zijn eerst bij een campingzaak wezen kijken naar onderdelen voor de spiegels, want die caravanspiegels blijft een probleem – niets gevonden. Wel hebben we een lichtgewicht droogmolentje gekocht en een muggengordijn. De caravan is niet van ons, dus we willen niet teveel investeringen doen, maar dit is toch wel nuttig.
De camping heeft wifi, maar die deed het tijdelijk niet en Tineke zou wat werken voor IKEA. Dus op naar een bibliotheek, waar Marcel Tineke heeft afgezet en om 18 uur weer opgehaald. ’s Avonds hebben we plannen gemaakt voor de komende dagen.
Gisteren hebben we culturele een dag gehad. Het was droog, maar bewolkt. We trokken er met de auto opuit. Eerst naar het centrum van Luleå, waar we het VVV bezochten in het cultureel centrum. Een prachtig gebouw. Vervolgens naar het Norrbottenmuseum, waar we een paar schitterende tentoonstellingen bekeken, o.a. over de rendierhouderij van de Samen, de Finse Oorlog en een fototentoonstelling, en alles gratis. Daarna liepen we naar de haven en bekeken we het Norrbottenteater. Luleå is een enorm culturele stad.
We kwamen nog wat mooie (verkeers)borden tegen.
Van rokers die worden verbannen naar een plek uit het zicht, ergens achter op een parkeerplaats.

en een fraai bord waarop staat dat je uitsluitend mag parkeren in het vak met de kleur van je auto.

Wat een grap!
Zouden sommige mensen het serieus nemen?

Vervolgens bezochten we het Spoorwegmuseum. Erg mooi. Belicht de zgn. Malmbanan, de spoorlijn waarlangs het ijzererts uit Kiruna werd vervoerd en die Zweden zijn rijkdom heeft gegeven. Die elektrische locs zijn de sterkste ter wereld, hebben een vermogen van bijna 10.000 pk en zijn wel 35 meter lang.

Wat dat betreft is het gebied waar we nu zitten ook interessant. Bovendien zitten we vlakbij de grens naar Finland, waardoor je hier ook vaak Fins hoort. Het was droog, maar bewolkt. ’s Avonds heeft het even geregend, maar toen deden we de was en keken op tv naar Allsång på Skansen.
Vandaag was het weer heerlijk zonnig en warm en bezochten we eerst het volgende Werelderfgoed, de oude kerkstad van Luleå. Zweden had vroeger veel zgn. kerksteden. Daar was een kerk, waar een paar keer per jaar alle mensen uit de regio naartoe kwamen. Voor kerkdiensten, maar ook voor trouwen, confirmatie, dopen en zelfs begrafenissen (het is hier het grootste deel van het jaar winter, dus de overledenen bleven wel even “goed”). Jongelui leerden er vaak ook hun partner kennen. Men bleef ook in die kerksteden overnachten.

Gammelstad Luleå is de best bewaarde kerkstad van Zweden, met nog meer dan 400 huisjes, staat op de Wereldergoedlijst en is dus heel bijzonder. We hebben er een rondleiding gevolgd. Aardig is ook dat de voor-vorige dominee van de Zweedse kerk in Rotterdam, Lennart Åström, na Rotterdam hiernaartoe beroepen was. Inmiddels werkt hij er niet meer, maar toch. Wel bijzonder. Daarna reden we via een mooie weg en een pontje over de Lule-rivier naar Boden, 30 km noordelijk. Dat was een aardig stadje. Iedereen zat/liep buiten. Op de terugweg reden we nog via Sävast omdat we hadden gehoord dat Lennart daar nu werkte. Daar aangekomen moesten we zoeken naar de kerk. Lennart bleek wel in die plaats te wonen, maar 50 km verderop te werken. Dat ging ons wat te ver. We reden naar “huis” en Marcel werkte aan de foto’s en het blog en zette de fietsen op de auto. Morgen vertrekken we naar Haparanda, de grensstad met het Finse Tornio. Daar gaat Tineke vrijdag een dag aanhaken bij haar collega’s in de meest noordelijke IKEA. Ze moet zich om 8.30 uur melden bij de personeelsingang en heeft die dag een bureau tot haar beschikking. Deze IKEA is bijzonder, omdat-ie de hele grensregio weer in de lift heeft geholpen. Daarover volgende keer meer.
Nee, Tineke heeft nog niet met de caravan achter de auto gereden. Ze mag het wel, maar durft het nog niet. De caravan is immers zo ontzettend breed…
Gammelstad Luleå is de best bewaarde kerkstad van Zweden, met nog meer dan 400 huisjes, staat op de Wereldergoedlijst en is dus heel bijzonder. We hebben er een rondleiding gevolgd. Aardig is ook dat de voor-vorige dominee van de Zweedse kerk in Rotterdam
Lennart Åström, na Rotterdam hiernaartoe geroepen was. Inmiddels werkt hij er niet meer, maar toch. Wel bijzonder. Daarna reden we via een mooie weg en een pontje over de Lule-rivier naar Boden, 30 km noordelijk. Dat was een aardig stadje. Iedereen zat/liep buiten. Op de terugweg reden we nog via Sävast omdat we hadden gehoord dat Lennart daar nu werkte. Daar aangekomen moesten we zoeken naar de kerk. Lennart bleek wel in die plaats te wonen, maar 50 km verderop te werken. Dat ging ons wat te ver. We reden naar “huis” en Marcel werkte aan de foto’s en het blog en zette de fietsen op de auto. Morgen vertrekken we naar Haparanda, de grensstad met het Finse Tornio. Daar gaat Tineke vrijdag een dag aanhaken bij haar collega’s in de meest noordelijke IKEA. Ze moet zich om 8.30 uur melden bij de personeelsingang en heeft die dag een bureau tot haar beschikking. Deze IKEA is bijzonder, omdat-ie de hele grensregio weer in de lift heeft geholpen. Daarover volgende keer meer.
Nee, Tineke heeft nog niet met de caravan achter de auto gereden. Ze mag het wel, maar durft het nog niet. De caravan is immers zo ontzettend breed…
Hoogste punt bereikt – 2830 km van huis!
Geplaatst op 12 juli 2013
Inmiddels beginnen sommige voorraden op te raken, waaronder de wijn (is inmiddels aangevuld), waardoor de caravan bij vertrek uit Luleå opeens heel anders op de weg lag. Elk nadeel heeft zoals bekend zijn voordeel, dus toen we bij Törne van de E4 afgingen om de lading te verleggen, kwamen we bij een pareltje van een koffietentje waar de eigenaresse net een taart uit de oven haalde. Dat was boffen! Ook proefden we er de eerste smultron (bosaardbeitjes), een smultronställe dus. Met de lading ging het inmiddels beter, evenals met de spiegels. In Luleå had de laatste dag een Deen naast ons gestaan met net zo’n auto als wij en net zulke spiegels, dus Marcel heeft eens even gekeken hoe die vastzaten en onze caravanspiegels op dezelfde manier bevestigd. Probleem opgelost!

In Haparanda was geen camping, dus we moesten de Finse grens over naar Tornio, 2,5 km verder. Ondanks de korte afstand sprak men er geen woord Zweeds. De camping bleek een troosteloos gebeuren met een slecht onderhouden wegennet en onvriendelijke mensen, maar het sanitair was schoon en we waren ermee geholpen
We reden even terug naar Haparanda om alvast te kijken waar de personeelsingang van IKEA was, en bekeken de kerk (mooi), het station (lelijk) en het verbindingsplein (aardig). Ook vergeleken we de prijzen van de alcohol in Finland en Zweden. Conclusie: wijn is goedkoper in Zweden en sterke drank in Finland. Dat geldt overigens ook voor de benzine en levensmiddelen: goedkoper in Zweden.
Vrijdag heeft Tineke de hele dag bij IKEA Haparanda gewerkt – een hele ervaring. Aardige collega’s en ze heeft een goed beeld gekregen van wat IKEA voor de hele regio (Noord-Noorwegen, -Zweden, -Finland en -Rusland) betekent. Marcel wist zich ook te vermaken.
We hadden ’s ochtends trouwens nog wat fraais. Finland ligt in een andere tijdzone dan Zweden, het is er 1 uur later. Tineke moest om 08.30 uur beginnen. We hadden onze horloges speciaal niet verzet. De telefoon om 7 uur gezet, maar ja, er nooit aan gedacht dat Marcel z’n iPhone zelf z’n tijdzone verandert. Dus daar zaten we volledig aangekleed om 07.15 uur Zweedse tijd naar elkaar te kijken en moesten we nog een uur wachten voordat Marcel Tineke kon wegbrengen…

Zaterdag vertrokken we in noordelijke richting naar Pajala. Eerst was het bewolkt, maar toen de zon doorbrak, was het meteen zo warm, dat we onmiddellijk naar een korte broek en een T-shirt grepen. We brachten eerst een bezoek aan Kukkola, aan de Torne-rivier, waar nog steeds sik (grote marene) op een bepaalde manier wordt gevangen. We kochten er een warmgerookt visje en aten dat later op een mooie picknickplaats op de Poolcirkel in de zon op. Wat kan het leven toch goed zijn!

Onderweg stond er nog een rendier op de weg. Mooie tocht overigens, prachtig bloeiende bermen, kolkende rivieren, fraaie uitzichten…
Om 15 u waren we in Pajala. Op de fiets boodschappen doen en lekker gebarbecued op Marcels gevonden barbecue.

Het was prachtig zonnig weer en het is 24 u per dag licht. Gelukkig heeft de caravan goede blindeergordijnen, anders doe je geen oog dicht.
Pajala is bij (ons en) veel van onze bloglezers bekend door Mikael Niemi’s hilarische boek Populärmusik från Vittula (in eerste instantie in het Nederlands verschenen onder de fraaie, maar veelzeggende titel Popmuziek uit Kuthuizerveen). Het boek beschrijft de soms gespannen verhouding tussen de Zweden en de Finnen en de ontwikkeling van het dorp in de jaren 1960. Bij aankomst in Pajala dachten we: het valt wel mee, maar toen we de volgende dag de jaarmarkt bezochten – dé happening van de zomer – liepen daar toch wel erg veel uit de klei getrokken inboorlingen rond, bij wie de tijd wat stil was blijven staan. Een soort Staphorst van Zweden. We hadden de dvd van het boek meegenomen en hebben die ’s avonds weer eens bekeken. Interessant. Zeker omdat we de dag erna het Laestadiusmuseum bezochten. Lars Levi Laestadius was botanist en predikant. Zijn geloofsovertuiging heeft nog veel aanhangers in het Noorden, vooral in Finland, en hij was zeer streng in de leer. Dat komt ook in Niemi’s boek (en de film) uitvoerig tot uitdrukking. Goed om er meer van te horen. We kregen een privérondleiding en kijken er nu toch minder zwart-wit tegenaan omdat je er nu meer van weet.
We zijn inmiddels ook in muggenland gearriveerd. In Pajala hebben we ons tot de tanden gewapend – voor zover we dat al niet waren. Maar de muggen in Pajala zijn nog niets vergeleken bij de muggen in Karesuando, daarover later meer!
Omdat de noordelijkste leden van de Zweeds-Nederlandse Vereniging ook in Pajala wonen, brachten we die een interview-bezoek.

Ook reden we naar Lovvika om de befaamde Lovvika-wantenindustrie te bewonderen. Welnu, die blijkt 10 jaar geleden al failliet te zijn gegaan. Je kon alleen na veel zoeken nog bij twee thuisateliers de Lovvikawanten kopen, wat Tineke dus ook heeft gedaan. Die (witte, geborduurde) wanten zijn gebreid en gevilt, en zijn heerlijk warm in de winter. Het enige wat nog aan de industrie herinnert, is een 3,5 meter hoge want in een vitrine in het dorp.
Ook zijn we nog op zoek geweest naar de beroemde bifurcatie (een rivier die zich in twee afzonderlijke rivieren splitst), maar ook al staat het in elke toeristengids, ter plekke blijkt er weinig tot niets te zien te zijn. Dit gebeurt wel vaker in Zweden.
Dinsdagmiddag deden we de was. Twee trommels tegelijk. Vervolgens bleek de droogkast amper te werken. Lekker! Buiten regende het, dus goede raad is duur. Dingen die per sé droog moesten – zoals het dekbedovertrek – hingen we binnen (in de caravan) op. Het was een fraai gezicht.

Gelukkig werd het ’s avonds laat weer zonnig, waardoor een groot deel van de was – die we toch maar aan de droogmolen hadden gehangen – ’s ochtends droog was. Toen we naar bed gingen, was het dekbed nog wat klam, maar het picknickkleed van IKEA bood uitkomst, heerlijk die fleecekant tegen je huid en de vochtwerende kant tegen het dekbed. Het dekbed legden we ’s ochtends nog even in de zon en na een uur was alles droog en waren we klaar voor vertrek.
Gisteren op weg naar de – via de weg – noordelijkst te bereiken plaats in Zweden, Karesuando. De linkerbuitenspiegel werd er onderweg bijna afgereden door een snelheidsduivel uit Finland en er stonden nog wat rendieren op de weg, maar tegen 14 u arriveerden we heelhuids op de camping.
ar toen we het portier opendeden… werden we belaagd door honderden muggen. Gelukkig hadden we van tevoren goed ingesmeerd met heavy-duty muggenolie, maar we hebben toch rap de muggennetjes opgezet. Later ging het waaien, en toen was er geen mug meer te bekennen. Maar buiten zitten, zit er even niet in hier. Een lange broek, lange mouwen, kousen, een buff en een petje zijn hier het beste advies, samen met grote hoeveelheden mygga, in de vorm van spray, stick, gel, vochtige doekjes of wat dan ook – als het maar helpt tegen de muggen. Daarnaast dus de befaamde muggennetjes op je hoofd en voor de zekerheid after-bite in je tas. Dan red je het hier wel!

Vandaag stond dan eindelijk het Drielandenpunt, Treriksröset, op het programma. We zaten om 7 uur in de auto en reden in anderhalf uur naar Kilpisjärvi, in Finland. Daar vertrok om 9 uur (Zweedse tijd) een gammel bootje, tot de nok toe gevuld met toeristen, om ons in een half uur naar het wandelpad te brengen, het laatste stuk van Nordkalottleden.
Naar het Drielandenpunt was het vervolgens 3 km heen en 3 km terug lopen over een pad vol stenen en prut, niet gemakkelijk als je niet zo goed ter been bent. De boot terug vertrok weer om 11.30 uur en de volgende pas weer 4 uur later, en er is geen beschutting, wc of bankje e.d. Welnu, we waren blij dat we de boot hebben gehaald, zij het met 1 minuut over, en hebben het drielandenpunt gezien, evenals een paar kuddes rendieren en een zeer fraaie natuur.
Tineke had het gevoel de marathon van New York gelopen te hebben!

Dwergberken, een soort toendra, meertjes, sommige natte stukken waren bevlonderd, soms scheen de zon, soms regende het een beetje – maar er waren GEEN muggen!
We zitten nu dus met een voldaan gevoel, zere voeten, een glaasje witte wijn en een paar pinda’s in de caravan aan het blog te schrijven. Morgen maken we nog een dagtocht naar Kautokeino, in Noorwegen, en zaterdag vertrekken we naar Kiruna. Het plan is om daar een aantal dagen te blijven. We zijn er 6 jaar geleden geweest, en het is ons daar goed bevallen. Marcel wil nog graag een keer naar de mijnen van LKAB en Tineke wil graag een dag naar Nikkaluokta. Ook willen we de kerk van Jukkasjärvi nog een keer zien (befaamd altaartriptiek van Bror Hjorth), en nog een keer eten in dat Samische restaurant waar we toen zo verrukkelijk hebben gegeten…
En we gaan nog niet naar huis, nog lang niet…
Kiruna en Jokkmokk
Geplaatst op 21 juli 2013
Vorige week waren we 5 dagen in Kiruna, een grote stad vergeleken met de nederzettingen waar we daarvoor verbleven. Opeens weer verkeerslichten, geldautomaten en snelheidscamera´s, en Marcel moest zondagochtend toen we van de camping afreden ook al blazen!
Vanuit Karesuando maakten we nog een mooie tocht naar Kautokeino in Noorwegen (via Finland – de landen liggen in het uiterste noorden van Europa erg dicht bij elkaar). Kautokeino ligt lieflijk in een dal aan het water en je merkt goed dat je in Lapland bent, het land van de Samen (let op: Lappen is een scheldwoord). Overal Samische producten en souvenirs, rendierhuiden, rendieren, “kralen” waar de rendieren voor het merken, scheiden en slachten bij elkaar worden gedreven, enzovoort. De Samische kleuren (blauw, groen, geel en rood) kom je ook overal tegen. De mooie klederdrachten draagt men echter alleen nog bij hoogtijdagen, dus die hebben we niet “live” gezien. We bezochten in Kautokeino het huis en atelier van een beroemde zilversmid, Juhl; een legende daar. Het leek wel een museum.

Ook aten we typisch Samisch.
Tussen Karesuando en Kiruna passeerden we het bord met de tekst: “noordelijkste openbare weg van Zweden”. Er werd uitvoerig aan de doorgaande weg (E45) gewerkt, dus dat schoot niet overal zo op, maar ja: het is er 8 maanden per jaar winter, dus men móét wel in de zomer aan de weg werken.
In Kiruna is maar 1 camping, en het was er aardig druk. We stonden wel goed, alleen werd de camping de eerste twee dagen dat wij er stonden ook bevolkt door een grote groep Roma met een stuk of 7 caravans. Deze mensen houden, zoals we weer moesten ervaren, vaak weinig rekening met anderen en dat is niet altijd zo prettig.
Kiruna is een bijzondere stad. Het is qua oppervlakte een van de grootste gemeenten ter wereld, maar er wonen slechts 20.000 mensen. Kiruna is essentieel voor de Zweedse economie, want daar liggen de ijzerertsmijnen van LKAB. Vroeger werd het erts alleen gewonnen via dagbouw, tegenwoordig gebeurt alles ondergronds. Het niveau waarop men nu delft, ligt op ca. 1300 meter, maar men heeft ook al proefboringen gedaan tot 2000 meter. Er komt per dag zo veel ijzererts uit de mijn – dat tot pellets zo groot als de keutels van een fors konijn wordt gevormd – om 6 Eiffeltorens te kunnen bouwen! Het ijzererts wordt afgevoerd via een speciale spoorlijn, Malmbanan, zie eerdere berichten, en gaat naar Luleå of Narvik (warme golfstroom, dus open haven in de winter). LKAB heeft 90% van de markt van ijzererts in Europa in handen.
Dat ijzererts ligt in een hoek van 60° onder de stad en dat maakt Kiruna nog bijzonderder: de hele stad moet op termijn worden verplaatst, want men delft zijn eigen graf. Dat is natuurlijk een enorme operatie. De eerste “deformaties” zijn al over een paar jaar te verwachten, daarom is inmiddels de spoorlijn omgelegd en gaat volgende maand het oude station dicht. De komende jaren zijn er telkens zones die worden gesloten, als eerste het deel waar het stadhuis ligt. Sommige gebouwen worden verplaatst, zoals de prachtige houten kerk.

Kortom: een stad in beweging.
Eerst hebben we zondagochtend een rondleiding gevolgd door de mijnen. Je gaat per touringcar de mijn in (er ligt 400 km aan ondergrondse wegen, compleet met

kruispunten, verkeersborden e.d.) tot 540 meter. Daar is een compleet bezoekerscentrum met museum en filmzaal ingericht en krijg je in bijna 3 uur een goed beeld van het concern. Een prijzige excursie, maar bijzonder interessant.

We kregen de tip om bij mooi weer buiten naar een bepaald uitkijkpunt te gaan, zodat je het hele mijnencomplex goed kon zien. Dat hebben we ’s middags dan ook gedaan, en dat was waar: je kon mijlenver kijken, tot de besneeuwde toppen van Abisko aan toe. Schitterend!
Maandag maakten we een prachtige tocht naar Nikkaluokta (65 km), een nederzetting aan de voet van de Kebnekaise, de hoogste berg van Zweden (ca. 2100 meter). We bekeken er onder meer de fraaie kerk vol Samische kleuren en voorwerpen van

rendierleer en rendierhoorn. We picknickten in de zon. Later werd het bewolkt, en dat was maar goed ook, want daardoor kwamen we niet in de verleiding een dure helikoptervlucht te maken naar de Kebnekaise (waar je vervolgens maar 5 minuten zou blijven).
Vanuit Nikkaluokta reden we vervolgens naar Jukkasjärvi (80 km), bekend van het beroemde IJshotel. We waren er zo’n 6 jaar geleden in de zomer ook en logeerden toen in het “warme” gedeelte van het IJshotel (want het IJshotel zelf smelt natuurlijk elk jaar). Inmiddels heeft het IJshotel een compleet activiteitencentrum, maar de mooie winkel en de design-receptie waren nu gesloten. Die zijn vermoedelijk alleen ’s winters open. Je kunt er trouwens nu ook in de zomer in een ijskamer logeren. Dat ijs is er immers toch. Dat haalt men in het voorjaar, als het dik genoeg is, uit de rivier en ligt in grote vrieshuizen ernaast opgeslagen voor het hotel dat men in oktober weer gaat bouwen. Ja, het is er behoorlijk commerciëler geworden.